9 november 1649, Verona, Arnout Hellemans Hooft
Saegen wij het Amphitheatrum, daer Schotus breeder van schrijft, dat wel 44 trappen hoogh is, aen d’eene sijde is ’t meest vervallen, maer ’t wort soo nu dan al opgemaekt (…) ’t Wordt nu alleen gebruijkt in de carnavall en dan komt ‘er het gemeene volk om de ringh te sien steeken, daer de edelluijden haer plaijsier in nemen. Elke trap is 3 voeten breet, 1 1/2 hoogh, in de rondte omtrent 1500.
Als mijn vader het over vroeger heeft (wat steeds vaker gebeurt), neemt de Arena van Verona een belangrijke rol in. Als twaalfjarig jongetje zat hij op de trappen en zag hij een opvoering van Aïda. Met opera heeft hij niet zo veel op, zo blijkt uit de Metallica-shirts die hij draagt, maar de statigheid van het monument liet een indruk achter.
Arnout Hellemans Hooft had in 1649 minder op met de Arena. Het was grotendeels vervallen en het werd gebruikt door “het gemeene volk”. Wel nam hij braaf inscripties en maten over in zijn verslag.

Arena van Verona, Enea Vico, 1560. Rijksmuseum: RP-P-2016-345-74.