31 januari 1650, Rome, Arnout Hellemans Hooft
’s Avondts de voeten sien wasschen van omtrent 60 of 70 Pelgrims (Want daer waerender heel weijnig) van de Marchiesen van Sta. Croce en Astaldi, en andere edel en fatsoenlijke luijden, altemael met roode sokken aen, behalve de Capuccinen die daer in privilegie hebben van haer kleedt aen te houden. Sie wiesschen de voeten, en kustense ook daerna: jae de Marchies de Sta. Croce streelden en kusten ook eenighe oude Armeniers die hij de voeten gewasschen had, en gaf se ook noch een juli of ijts.
1650 was een Jubeljaar: een gelegenheid voor pelgrims om naar de Heilige Stad te komen en vergiffenis van hun zonden te krijgen. Elke dag arriveerden er pelgrims. 31 januari was een rustige dag, als we Arnout Hellemans Hooft moeten geloven. Maar 60 à 70 man traden door de Porta del Popolo. De plaatselijke adelstand ging uit respect op de knieën om de voeten van de aangekomen pelgrims te wassen.