1 februari 1676, Venetië, Coenraad Ruysch
Saterdach den 1 februarii was ick met Hooghenhouck bij Angelica en gingen tegens den avont op de Redute met haer, alwaer wij … vonden, die mij seer beleeft rescontreerde en ons vraegde of wij de dame in de commedie wilde brengen, ons de sleutel van sijn balcon gevende, t’ welcke wij aen naemen. Hij excuseerde sich seer beleeft van mede te gaen, sijnde seer geengageert in t’ spul [gokspel]. Dese Redoute is een bij eenkomst van alle de noble en in tyden van carnaval heeft ieder fatsoenlijck man daer acces om te koomen speelen, doch met een mascar om quansuijs [schijnbaar] als gedegiseert [vermomd] nobel te koomen, dewijle sij buyten die niemant willen hebben. Hier vinde sich op dese tijdt oock veel noble dames. Het spel is alla bassette.
Op 1 februari maakte Coenraad Ruysch een uitstapje naar de Venetiaanse Ridotto, een vleugel van het Palazzo San Moisè dat diende als een openbaar casino. Hij was in het gezelschap van de mooie zangeres Angelica, met wie hij al eerder een paar afspraakjes had gehad. Gokken deed een fatsoenlijk man met een ‘mascar’ op, om zo niet herkend te worden. Daarnaast zal het ook wel geholpen hebben met je pokerface.