25 maart 1652, Londen, Lodewijk Huygens
Ick vraegde na de Graef van Lauderthal, die ick wiste neffens Masseij, Lesleij en meer andere voorneeme Heeren inde laeste bataille te Worcester gevangen, hier mede te sitten; onsen guide wees mij sijn huijsie (dat seer kleijn was […]) doch seijde niet wel te weten ofmen hem oock spreecken soude mogen. Mijlord of Clevelant dit hoorende, gingh selver na sijn venster toe, en riep hem datter een edelman was die hem gaeren spreecken soude. Hij quam voor sijn traellie staen, en nadat ick hem een compliment geseijt hadde en wie ick was, onthaelde mij seer beleefdelijck, en als ick wech gingh recommandeerde mij seer sijn gebiedenis aen Papa, die hij seer wel in den Haegh gekent hadde. Hij seijde oock dat hij eerst daeghs te vooren sijn vrouw hadde mogen sien, en vraeghde weer ernstigh hoe het met ons tractaet gingh en wat apparentie van accoort. Doordien al de wereldt op ons sagh, en selver de Lieutenant van den Tower, maeckten ick het wat kort, en hij mij seer bedanckt en hebbende vande vriendtschap die ick hem dede, quam ick wederom bij Mijlord Clevelant die mij na de Princesse Roijal, Prins van Orange, en Coningin van Bohemen vraegde.
Lodewijk Huygens maakte in 1652 onderdeel uit van een diplomatiek gezantschap, dat kort na de Engelse burgeroorlog naar Londen werd gezonden. In de Tower of London zag hij de gevangengenomen royalist, Thomas Wentworth (1591-1667), de earl van Cleveland, die voor Karel I had gevochten. Hij was gevangen genomen, maar mocht vrij rondlopen in de Tower. Lodewijk bracht een bezoekje aan de familievriend John Maitland (1616-1682), graaf van Lauderdale, die na de laatste veldslag van de Burgeroorlog in de boeien was geslagen.