30 maart 1724, Terracina, Jan Alensoon
Booven de stad is eene seer hooge en swaare rots, waar in op een groote hoogte menschen seer aardig wooningen hebben weeten te maaken en sig daar onthouden. Hier is ook een rots regt in het lood afgehakt seer hoog, waar op of teegens aan met capitale Romeijnsche cijfers getallen zijn ingehakt opklimmende met tien, soodat het onderste getal X, het tweede XX, het derde XXX, en derhalve het twaalfde of hoogste getal dat booven staat, CXX is. Wat alle deese getallen, die niet eeven wijd van malkander staan, beduijden, is onseker. Sij schijnen voor ’t oog alle eeven groot van letter te zijn, om ’t welk te vertoonen de oude de selve naa maaten van haar hoogte grooter gemaakt hebben, ’t welk niet onaardig is.
Eind maart 1724 trok Jan Alensoon naar Napels. Onderweg daarnaartoe deed hij het dorpje Terracina aan, waar hij in de rotsen uitgekerfde Romeinse cijfers had gezien. Tijdens de verlenging van de Via Appia had keizer Trajanus door de rotsen van de Pisco Montano laten hakken. De uitgehakte getallen, achtergelaten door de arbeiders, waren daar nog van over.