28 augustus 1650, Genève, Jean Louis Calandrini aan Constantijn Huygens sr.
Uw zoon is den 5den van deze maand hier teruggekeerd, maar reeds den 24sten naar Lyon en Parijs vertrokken. Hij is heel gezond en heeft veel gezien. Wat is hij toch knap! Wij missen hem zeer. Hierbij gaan quitanties van 100 écu’s, die hij te Rome, en van 300 rijksdaalders, die hij hier van mij heeft gekregen.
Tijdens de educatiereis van zijn oudste zoon en naamgenoot hield Constantijn Huygens een oogje in het zeil. Bankier Johan Hoeufft (1578-1651), luitenant Jan van Santen en predikant Cesare Calandini (1595-1665) brachten respectievelijk uit Parijs, Orange en Londen periodiek verslag uit van de vorderingen van Constantijn jr. Op 28 augustus 1650 rapporteerde Jean Louis Calandrini (1585-1656) dat Constantijn zich tijdens zijn verblijf in Genève voorbeeldig had gedragen: “Wat is hij toch knap! Wij missen hem zeer.”
Na die loftuitingen volgden overigens de bonnetjes.
Reizigers in de zeventiende eeuw 