Op de Vesuvius – 6 september

6 september 1652, Napels, Johannes Lieshoud

Naar dat wy ontrent twee en een half uur gereede hadden, soo quamen wy aan den voet van den Vesuvi, lieten hier de paarden en naamen een leydtsman om ons daar op te brengen. Hadde veel moetens door dien de as die uyt den bergh quam ons gestadig int gesigt vloog. Ook gong men by naar tot de knien toe door den swarten as. Daar op synde saagen seer diep neder waarts een groot pleyn gelyck een schouwburg seer groot int ront. In dit pleyn was weeder een groote diepte uyt welke diepte de rook komt. Ter wyl wy hier op stonden quammer tot twee maal toe een groote rook en damp die de gantsche lugt vervulde en de son wel een half uur verduysterde. Dit gedaan synde begaven ons weder naar beneeden, dervende geen derde buy verwagten. Van booven den bergh te meeten ligt deselve 10 a 12 meylen van Napels dog van beneden veel minder lyt 6 meylen van Zee. Dese bergh geeft altyt rook en damp en as uyt soo dat somteydts de luyden die tot Napels langs de straat gaan haar hoeden van swart in wit verandert wiert. Somtyts siet men tot napels op de moble [pier] staande savons nog eenige vlamme daar booven uyt koomen soo dat het regt de Companyie is van den brandenden Ætna. Ook hoort men op den berg synde dickmaals groot geraas en gekraak daar binnen. Desen bergh is tot 4 maal toe ontsprongen. De laatste rys was Anno 16 hondert een en dertig, den 6 december werpende groote steene als koeyen uyt vermengt met sooveel Rook, vlam, donder en aartbevinge dat ijder meenden dat het den jongsten dagh voor handen was. De gantsche stadt Napels wiert met assche bedeckt soo dat de lieden qualyck haar adem konden halen. Dit deurden soo eenige dagen en den bergh die voor dien tyt met schoone wyngaarden en schoone paleysen bebout was wiert met asch en steenen bedeckt. Den brant en aartbevinge heeft 2 a 3 steden neffens veel dorpen met volck en al verwoest van de welke nog enige niet gerepareert waren.

Bij een bezoek aan Napels hoorde ook een bezoek aan de Vesuvius. Een tocht naar de vulkaan en de nabijgelegen Camphi Phlegraei, ‘de vlammende velden’, was het toppunt van spektakel. De Britse dagboekschrijver noemde het de “non ultra” van zijn reis. Ook Johannes Lieshoud trotseerde in september 1652 de vulkaan.

De Vesuvius werd alleen maar populairder als toeristenattractie na de uitbarsting van 1631, toen de vulkaan stenen zo groot als koeien had uitgeworpen en grote delen van de stad had vernield. Ook de wetenschappelijke prestaties van Athanasius Kircher, die in zijn Mundus Subterraneis uit 1664 schreef over zijn afdaling in de krater, droegen bij aan de beroemdheid van de vulkaan.

Lang na Lieshoud werd de Vesuvius het romantische decor van Grand Touristen. Het staat op tal van veduten afgebeeld.  In de achttiende eeuw picknickten beroemde bezoekers op de hellingen van de vulkaan: de Duitse kunsttheoreticus Johann Winckelmann en de libertijnse schrijver markies De Sade aten sandwiches bij de krater.

rp-p-ob-74-650.jpg

Landschap met de Vesuvius gezien vanaf Torre Annunziata, Vogel (prentmaker), naar Mathias Gabriel Lory, 1800 – 1899. Rijksmuseum: RP-P-OB-74.650.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s