10 september 1675, Florence, Coenraad Ruysch
Dijnsdach den 10 s’ morgens postdach gehouden. Naer de middach vertrock de heer Fonteyn naer Livorno, dewelck wij aen de poort geleijde en doen een wandelinch deden buyten om de cingels, collationeerende in passant concommeri. Des avonts, eer ick naer huijs ginch, koft ick vier beeldeties van metael, representeerende de centaur, de drie beelde op malkandere in Piazza Vecchia, t’ paert daer den hartoch op sit, alle op t’ model van Jan de Boulogne, nevens een afgietsel van een antique [gladeeu].
De comcommeri smaakten goed, want ook een week later was Coenraad Ruysch ervan aan het snoepen. In Florence kocht Ruysch verschillende metalen beeldjes om naar huis mee te nemen. Het waren kopieën van Giambologna, onder andere van het ruiterstandbeeld van groothertog Cosimo I en die van de Sabijnse maagdenroof. Dat laatste beeld staat tegenwoordig op het Piazza della Signoria.