25 september 1649, Neurenberg, Arnout Hellemans Hooft
Ook [een graf] van een rijk koopman, die 7 mijl van Neurenbergh vermoordt was; wij hadden ’t kruijs, een teijcken van de moordt, onder wegh sien staen; dit was hoogh opgehaelt; nae de sij aen de wegh, stondt: Viator disce mori; aen d’ander sijde nae ’t kerckjen daet daer bij staet, een schilderij, die op[en]gaet en daer boven eenige kopijen van Michelangelo, en Rubens; onder, de afbeelding van sijn moordt, afgebeeldt, op de aerdt, daer hij onder lagh de inscriptie in ’t Hooghduijtsch; alles afgeschut met een ijsere hek.
Zeventiende-eeuwse reisgidsen drukten lezers op het hard dat een reis een gevaarlijke onderneming kon zijn. Zij waarschuwden voor gevaarlijke bergpassen en bandieten. Als ‘memento mori’ zag Arnout Hellemans Hooft het graf van een Duitse koopman die even voorbij Neurenberg was vermoord. De kopieën van schilderijen en zinspreuken spraken gezamenlijk één advies uit: ‘Viator, disce mori’.

Kind met doodshoofd (Vanitas), Simon van de Passe, naar Crispijn van de Passe (I), 1612. Rijksmuseum: RP-P-OB-15.844.