28 september 1723, Parijs, Jan Alensoon
Des avonts in de Comedie geweest, alwaar vertoont wiertd le Tartuffe de Moliere, en ’t geen mij vreemd voorkwam was dat ‘er seer veele abbéz en andere geestelijke hier gevonden wierden. Hier sag ik weeder eenig prinsen van den bloede. De baronnen Nitske, van Ments [Mainz] van daan, vond ik ook alhier. Sij versogten mij ’s avonds bij haar ten eeten, ’t welk ik deed.
Als je als gentilhommes naar het theater ging, was je evenveel bezig met de voorstellingen als de vooraanstaande personen om je heen. Musicus Jan Alensoon had tijdens zijn verblijf in Parijs oog voor de adel om hem heen. Over de komedie van Molière had hij weinig te melden.