29 september 1675, Genua, Coenraad Ruysch
Sondach den 29en gingen wij de kerken hier en daer wat door swieren om de dames te sien. Onder anderen sach ick in de kerck van de jesuiten een juffrouw die admirabel wel geleken aen seekre juffrouw in Hollandt, waer mede ick groot vrinscap geduerende mijn verblijf aldaer onderhoude hebbe. Dit gesicht behaegde mij soo dat ick aldaer wel een half uer langer bleef als ick gedacht hadde, neemende pretext van de heer Scorel te wachten, die noch geen mis gehooren hadde. En of sij niet kunnende begrijpen waerom een forestier [buitenlander] haer soo besach en daerom haer ooch niet houden kost van de plaets daer wij alle stonden, ick expliceerden het anders om voor de tyt mijn selve met inbeeldinge wat te behaegen, duijdende t’ selve op de sijmpathie die tussen de gelijkenis voor die tijt in myn harsenen soude kunnen voorvallen, altoos sij en wij keeken den andere naer tot dat de troep uyt de kerck was.
Als we zijn journaal mogen geloven, was Coenraad Ruysch een echte rokkenjager. Hij schepte op over bedprestaties, liep af en toe een blauwtje en raakte verkikkerd op een Italiaanse non (!). Bij de kerk van Genua verschool Ruysch zich achter de (denkbeeldige) bosjes om te loeren naar een Italiaanse schone. Zij had namelijk verdacht veel weg van een juffrouw uit Holland.