7 november 1629, Abraham Booth, Londen
Den 8en s’morgens ontrent thien uren ginck den nieuwen mayer deser stadt, vergeselschapt mette sheriffs, aldermannen ende alle gilden, met groote solemniteyt ten deel te lande ende naerderhandt te water naer Westmunster omme aldaer – – nae ouder gewoonte – – aen den coninck synen eet te doen; vanwaer hij, vergeselschapt als voren, naer den middach te lande weder te rugge quam. De lord mayer opt water comende, waren aldaer aengerecht twee verthoningen: eerst een Oceanus, coninck der zee, sittende in een schulp, voortgetogen by twee zeepaerden door de zee swemmende, constelyck gewerckt, vertonende dat d’Engelsche natie wil sijn meester van den oceaen. Ten tweden een opgeswollen zee, op wiens baren opgeborlt quam een Zeeleuw, representerende d’Oostindische compaignie – wiens wapen met twee dergelycke leuwen verciert es – – alsoo den mayer van die compaignie es een hooftparticipant. Hierby waren gevoecht eenige walvissen ende andere zeeschepselen (…)
Een wonderlyck leven was alle de gemeene lieden ende vremdelingen te sien eten, t’welck niet sonder disordre ende gulsicheyt toeginck, sulx dat ick meene dat sommige sich t’surfut (de overlading) – – een overladinge waervan dagelyx hier veele sterven – – opden hals gejacht sullen hebben.
In november 1629 werd een nieuwe Lord Mayor geïnstalleerd in Londen. Met veel pracht en praal maakte burgemeester James Cambell (1570-1642) een zegeronde door de stad, waar overal taferelen waren opgericht. Abraham Booth deed nauwgezet verslag. De vertoning van de zeekoning in een schelp, voortgetrokken door zeepaarden, symboliseerde dat Engeland een zeemacht was. Het beeld van een zeeleeuw die uit de golven opdook, vertegenwoordigde de Britse Oost-Indische Compagnie.
Ook merkte Abraham op dat er heel wat werd geschransd.

Oceanus, Hendrick Goltzius, 1589 – 1590. Rijksmuseum: RP-P-OB-10.471.