7 december 1675, Rome, Coenraad Ruysch
Saeterdach den 7en kreech ick des morgens een briefken van de charmante non, waer mede sij mij des avonts in de vesper en des anderen daechs op het feest in haer kerck seer beleeft nodichde. De selve brief was verselt met andere om naer neef van Hoogheveen te senden en met een regael van een groote quantiteijt pasten [pasteien] van quee peeren van haer eijge maecksel met eenige blommen, doende mij versoeken dat ick dit in danck soude gelieven te neemen, dewijle haere tegenwoordige secristaerie volgens de oude gewoonte haer niet meer wilde gouverneeren en aen de genooden bloemekens uyt deelen. Ick deedt haer door de selve meijt die t’ selve bracht seer bedancken en mijne confusie te kennen geven over dese beleeftheid.
Tijdens zijn verblijf in Rome bracht Coenraad Ruysch verschillende bezoeken aan een non in het klooster. Hij kwam om te kletsen, naar muziek te luisteren en om haar te trakteren op bloemen en suikergoed. Dat alles gebeurde met enige omzichtigheid om geen vragen op te roepen. Of er meer aan de hand was, vertelt Coen niet in zijn journaal, maar schijnbaar kwamen de attenties van beide kanten. Op 7 december ontving e reiziger bloemen en zelfgemaakte kweepeergebakjes.
Een gedachte over “Chance met een non – 7 december”