Een dokter op reis


Na zig in de sterrekunde, en meerder wetenschappen als zeeman, geoefend te hebben, kreeg hij lust om in de Medicijnen te studeren onder de wereldberoemde Albinus en Boerhaaven. Na volbragte studie te Lijden verkoos hij, enigen tijd, naar Parijs te gaan, om zig daar in’t Hotel Dieu en andere inrichtingen, in de geneeskunde te volmaken, en onderricht van beroemde Geneeskundigen te ontfangen.

– Weduwe Geisweit van der Netten. Delft, 21 maart 1849

Zo begint het reisverslag van de geneeskundestudent Martinus Geisweit (1706-1787) uit 1736 en 1737. Geisweit besloot na zijn studie in Leiden, waar hij colleges had gehad van Herman Boerhaave (1668-1738), enkele maanden naar Parijs te trekken om daar operaties bij te wonen en met medici mee te lopen. De medische ingrepen die hij zag en uitvoerde noteerde hij zorgvuldig in zijn journaal.

Dat journaal wordt ingeleid door de weduwe van Geisweits kleinzoon, die de papieren van haar echtgenoot bijeensprokkelde na diens overlijden. In een slordig handschrift vertelt de weduwe dat opa Geisweit in zijn jeugd naar zee verlangde en besloot cadet te worden. Vanwege aanhoudende oorlog met Engeland kon hij echter niet van Texel vertrekken. “’t Werkeloze leven verveelde hem”, schrijft ze. Martinus besloot om arts te worden. Eenmaal teruggekeerd uit Parijs opende hij een praktijk in Den Haag. Zijn journaal geeft een inkijkje in het leven en praktijk van een achttiende-eeuwse dokter op reis.

Verslagen van artsen

Het reisverslag van Martinus Geisweit is een zeldzaamheid. Er zijn maar weinig Nederlandse dokters of geneeskundestudenten uit de zeventiende en achttiende eeuw die een reisverslag bijhielden. Uitzonderingen zijn de reisnotities van Petrus Camper (1722-1789), hoogleraar anatomie en chirurgie in Franeker, die tijdens zijn reizen door Frankrijk, Zwitserland, Engeland en Duitsland aantekeningen bijhield van zijn medische verrichtingen. Hij maakte daar ook pentekeningetjes bij. Aan het einde van de achttiende eeuw beschreef Pieter Jacobus van Maanen (1770-1854), later hoogleraar geneeskunde in Harderwijk, daarnaast zijn studietijd in Londen. In zijn verslag ligt een Catalogus operationum chirugicarum.

Geisweit schreef een klein verslag van zijn studietijd in Parijs, Mijne Rijs na Vranckrijk. Het journaal bestaat ongeveer dertig ongenummerd pagina’s en bevat kasboekaantekeningen en paklijsten. De verticale strepen die over het papier lopen lijken te suggereren dat het manuscript oorspronkelijk bedoeld was als rekeningboek. Het wordt bewaard in het Nationaal Archief (waar ik altijd binnenloop als ik een excuus of reden heb om naar Den Haag af te reizen). Ook zijn promotiebul uit Leiden is er te vinden.

Cataracten en stuitliggingen

Op 24 oktober 1736 vertrok Martinus Geisweit per sjees en diligence naar Parijs. In zijn journaal beschreef hij de velden en aangename stadsgezichten van Antwerpen, Brussel, Mechelen en Valenciennes. Onderweg kwam hij meermaals langs een grenspost, waar zijn goedgevulde valies werd “geplumbeert en versegelt met loot” als teken dat de student voor de tol had betaald. Een goed glas bier deed wonderen om de douaniers tevreden te houden. Ook zag hij nog “de champ de batallie” van Malplaquet, het Franse dorpje waar in september 1709 een zware veldslag had gewoed. In Péronne, het eerste dorp op Frans grondgebied, werd het Geisweit duidelijk dat hij een vreemd land was: “dit is de eerste stadt van Vrankrijk. Hier heeft men bruijn zout.”

Op 5 november kwam Geisweit in Parijs aan. Hij huurde een kamer, schafte de nodige medische literatuur aan en schreef zich in bij het Hôtel Dieu, het oude stadshospitaal op het Île de la Cité. Dat instituut dateerde uit de zeventiende eeuw en was in zijn tijd het belangrijkste medische centrum van de stad. Twee dagen later woonde hij in het Hôtel Dieu en het Hôpital de la Charité zijn eerste operaties bij:

Smorgens in ’t Hotel Dieu het linkerbeen van een jonkkeerel boven de knie sien afsetten. Smiddags in ’t Hotel de Charitè een hijdropicus het water sien aftappen

Abraham Bosse, L’infirmerie de l’Hôpital de la Charité. Ca. 1639. Metropolitan Museum of Art.

Geisweit studeerde bij verschillende artsen. Bij professor Hunou kreeg hij college over de Aphorismi van zijn leermeester Herman Boerhaave, wijsheden over het herkennen en behandelen van ziekten. La Serre leerde hem over de kunst van het verbinden van patiënten, monsieur Arnoud in het nabijgelegen Saint-Denis was een “voornaam breukmeester en snijder” en St. Yves was gespecialiseerd in “de gebreeken der oogen” . Waarschijnlijk was hij familie van de beroemde Charles Saint-Yves (1667-1731), die bekend was geworden vanwege zijn medische procedure voor staar. Ook volgde hij lessen bij chirurg Henri François Le Dran (1685-1770), van wie hij twee boeken aanschafte. Dergelijke lessen beschreef hij doorgaans in medisch Latijn:

18 dito de extirpatio mammae & de paracenthesis thoracis & de compressio arteriae intercossalis per ligaturam costae circumdatum ope acus curvae et crenulatae duobus foraeminibus instructa erat fere tanquam catheder ad calenlum. [transcriptiefoutjes inbegrepen]

Ook kwam hij meermaals op bezoek bij mevrouw La Coin, een vroedvrouw die studenten liet observeren tijdens bevallingen en, zoals te zien is in Geisweits kasboek, daar een aardig zakcentje aan overhield. In de avonduren beschreef hij een lange reeks bevallingen, soms met stuitliggingen en miskramen. Op 4 april bijvoorbeeld ging het maar net goed:

Den 4 april eene vrouw bij madame La Coin sien verlossen voorden middagh en ook eene na den middagh, daar het water daaghs tevoren al gebrooken was en het kint omtrent 7 1/2 maandt oudt. De vrouw had 8 of 10 daagen voorheen tweemaal op eenen dagh gevallen. De placenta wierdt maar door de strengh uijtgetrokken, want schee los en het kint scheen doot, maar men liet het wat bloeden uyt de navelstreng en gaven het wat wijn en wiesen’t met brandewijn en ’t bequam weer.

Op 4 mei 1737 keerde Geisweit terug naar de Republiek via vrijwel dezelfde route. Tien dagen later was hij thuis. De lessen en bezichtigingen en Parijs hielpen hem bij het opzetten van zijn praktijk in Den Haag, waar hij volgens zijn schoonkleindochter (?) “de geneeskunde met veel vrucht uitoefende”.

De prijs van studeren

Wat mocht zo’n studiereis naar Parijs kosten? Dankzij het uitgebreide kasboek dat Geisweit bijhield, hebben we goed zicht op de uitgaven van de aspirant-medicus. In totaal gaf hij ongeveer 930 gulden uit. Volgens de calculator van het IISG komt dat neer op zo’n 10.000 klinkende euro. Daar valt natuurlijk wat vanaf te wikken en te wegen, maar het is een mooie raming. Veel geld, maar het komt neer op zo’n 50 euro per dag.

Veel van deze kosten zijn te verwachten. Geisweit betaalde voor zijn transport en voor herbergen onderweg en huurde de diensten in van knechten, wasvrouwen, een taalmeester, een pruikenmaker en een barbier. Ook telde hij geld neer voor een heel assortiment aan kousen, schoenen en neusdoeken. Wijn, koffie, tabak, snuif en poeder zijn eveneens terug te vinden. Soms komen we ook bijzondere uitgaven tegen, zoals twaalf stuivers voor een berengevecht en twee scharen die hij cadeau deed aan “A:C:V:D:K & P:A:V:D:K”, zijn verloofde en diens broer (?).

In zijn kasboek vinden we ook terug wat Geisweit neertelde voor zijn lessen bij Le Dran en Saint-Yves. Een heel arsenaal aan medisch wapentuig komt voorbij, inclusief messen, naalden, pincetten, lancetten, scalpels, tangen, oognaalden (brr…), een schaar voor de ogen (dubbel brr…), adertangetjes en een Engelse tandentrekker. Ontzettend handig (en best zeldzaam) is dat de reiziger de titels van aangeschafte boeken neerpende. Zo weten wat deze student moest leren:

  • 1 dixionaire Latino-Gallicum, fl. 1,50
  • St. Yves maladies des yeux, fl. 1,15. [Charles Saint-Yves, Nouveau traité des maladies des yeux. (1722, heruitgave in Amsterdam in 1736)
  • Belloste le chirurgien d’Hopital 2 vol, fl. 2,25 [Augustin Belloste, Suite du chirurgien d’hopital. (1725)
  • Observations de le Dran 2 vols, fl. 2,25 [Henry-François Le Dran, Observations de chirurgie (1731)
  • Parallelle de tirer la pierre par Ledran, fl. 1,50 [Le Dran, Parallele des differentes manieres de tirer la pierre hors de la vessie (1730)
Augustin Belloste, Suite du chirurgien d’hopital (1725)

Een hart in de koffer

Naast zijn kasboek hield Martinus Geisweit ook een paklijst bij. Naast lakens, kleding en toiletspullen, nam hij zijn diploma uit Leiden mee, Franse woordenlijsten en dialogen, een bak met medische recepten, een tas met verband en ongeveer tien medische boeken, waaronder vier van Boerhaave. Ook zijn instrumentarium nam hij mee, zoals een anatomisch mesje, tangetje en cataractnaald.

Helemaal spannend is dat Geisweit medische preparaten mee terug nam naar de Republiek. De auteur geeft niets weg over de reactie van de douanebeambten die onderweg zijn valiezen inspecteerden, maar waarschijnlijk zullen zij nogal verbaasd zijn geweest een skelet, hart, handbeentjes en geprepareerde tongen aan te treffen. In zijn bagage had hij:

  • 1 houte doos waar in voor mij
    • 1 sceletje
    • 2 geprepareerde tongen
    • de beenen van de handt
    • de benen van de tarsus
  • & voor de Hr. Buttelman
    • 2 sceletjes
    • 1 geprepareert hart
    • nogh eenige beenen van Buttelman in & buyten de doos

De praktijk van dokter Geisweit

Hoe liep het af met dokter Martinus Geisweit? Achterin zijn journaal voegde de auteur nog wat persoonlijke noten. Bij terugkomt studeerde hij nog een tijdje in Amsterdam. Bij terugkomst in Dordrecht trad hij op 18 augustus 1737 in het huwelijk met Anna Catharina van der Kemp. Zij kregen samen drie dochters: Anthonia in 1738, Johanna in 1740 en Wilmina in 1742. Zijn aantekeningen eindigen tragisch:

Den 21 Meij 1742 is mijne vrouw Anna Catharina van der Kemp in een kraamsiekte van de laatste dogter Wilmina overleden.

den 14 Junij 1742 is mijne derde of jongste dogter Wilmina overleeden.

Ondanks zijn avonduren bij de verloskundige La Coin was dokter Geisweit niet in staat om zijn vrouw en dochtertje te redden. De aantekeningen zijn summier, maar daarachter gaat groot leed schuil. Het verhaal eindigt met een vrolijkere noot. Op 12 juni 1757 – Geisweit was eenenvijftig jaar oud – mocht hij zijn oudste dochter Anthonia weggegeven aan Mr. Justinus Cornelis van der Nette. De schoondochter van deze Justinus en Anthonia is waarschijnlijk de weduwe die de papieren van dokter Geisweit opmaakte.

4 gedachtes over “Een dokter op reis

  1. De verloofde die een van de twee scharen cadeau kreeg, was: A:C:V:D:K = Anna Catharina van der Kemp, gedoopt Dordrecht 5 APR 1713, overl. Den Haag 21 MAY 1742, dochter van Pieter van der Kemp(e) en Antonia van Drongelen.

    Martinus Hermanus Geisweit, geb. Gorinchem 24 en gedoopt 26 maart 1706, zoon van Willem Geisweit en Johanna van den Broeck, werd begraven in Den Haag 30 maart 1787 als laatste van deze tak Geisweit.

    De schrijfster van de toelichting van maart 1849 was zijn kleindochter Johanna Jacoba Keuchenius, geb. Alem 13 en gedoopt 19 mei 1776, overl. Zwolle 30 nov. 1853, dr.v. Samuel Keuchenius en Sara Jacoba van Twist. Zij was gehuwd te Alem
    22 febr. 1801 met Cornelis Anthonie Geisweit van der Netten, geb. Den Haag 19 en gedoopt 21 JUL 1771, overl. Delft 27 MAY 1847, zoon van Justinus Cornelis van der Netten en Anthonia Geisweit, enz. enz.

    • Ah, u bent een nazaat neem ik aan? Bekend met het boekje in het NA? Fijn om wat meer gegevens te hebben over de schrijfster van de toelichting. Dank daarvoor!

  2. Geen nazaat, het is de andere van de twee takken Geisweit in Nederland. Een van mijn eigen voorvaders was Marcelis Geisweit, gedoopt Lochem 12 april 1744, overl. Amsterdam 5 okt. 1815, van beroep, jawel: chirurgyn en breukmeester in de Smaksteeg, No. 5 te Amsterdam. ik heb helaas nog geen verbinding tussen de twee takken kunnen aantonen. Ik beheer het familiearchief en doe genealogisch onderzoek.

Plaats een reactie