Op 26 mei 1665 heropende de Amsterdamse Schouwburg zijn deuren. Tijdens een ingrijpende, aanzienlijk dure verbouwing waren er tal van ‘konst- en vlieghwerken’ toegevoegd, zoals beweegbare decors, zinkluiken en een heuse machine om personages te laten zweven en neerdalen. De Amsterdamse Schouwburg volgde daarmee de trend gezet door Franse en Italiaanse theaters, die aanzetten op het gebruik van ‘levensechte’ toneelmechanica. Dertien jaar voor de verbouwing verbaasde de jonge reiziger Johannes Lieshoud zich al over dit bijzondere soort toneel tijdens een bezoek aan een Venetiaanse theater:
Den 16 dito savons hebbe hier een Comedie sien speelen. […] Het was een heerlyck werck. Het toneel wiert wel 20 maal verandert, dat al sonder de voorste tapyten toe te doen en het veranderen geschieden in een ogenblick. Het eerste toneel was een zee Casteel met veel galyen. Op dit water quam een boot aanroeyen. Het tweede was een perspecktief van een galdery die scheen meer als een uer lang te syn. Hiernaar een tuijn van de selfde lengte. Hierna een bosch, daar naar een turcks Palys met wel 2000 beelden. Hiernaar een palys. Hierna een kamer met stoelen en banken en andere versierselen. Hier naar een drie dubbelde galdery en veel andere dingen meer. Als het toneel veranderde soo veranderde het verheemelte van gelyke. Daar wierden drie persoonen seer aardig omhoog getrocken, andere daalde weder, andere neer op draken. Ook quamen der vier paarden en vier buffels en vier luypaarden dansen. Op dese Comedie wiert niet gesproken maar altyt gesongen, Ik hebben van veel reysigers die overal geweest waren verstaan dat sy nooyt diergelyk gesien hadden.
Johannes Lieshoud, 16 mei 1652
Een gedachte over “Kunst- en vliegwerk”